Toprisico’s
Het bestuur en managementteam LVNL (BMT) bespreekt periodiek het risicoprofiel van LVNL. Daarbij stelt het BMT vast of de geïdentificeerde risico’s en de daarbij behorende risico-inschattingen nog de actualiteit weerspiegelen. Waar nodig vindt bijstelling plaats. Verder wordt de voortgang op de gedefinieerde beheersmaatregelen en de effectiviteit van deze maatregelen besproken. Daar waar dit nodig wordt geacht worden aanvullende maatregelen gedefinieerd. In 2022 stuurde het BMT op onderstaande toprisico’s:
1. Onvoldoende vakbekwame verkeersleiders
Het risico van het onvoldoende beschikbaar hebben van vakbekwame verkeersleiders kan leiden tot onvoldoende inzet van operationeel personeel in projecten en/of tot uitval van operationele diensten.
In het verslagjaar zijn om dit risico te mitigeren langs drie trajecten verbeteracties in gang gezet:
-
Onvoldoende capaciteit van operationele experts - minder opleidingscapaciteit beschikbaar;
-
-
Hiertoe zijn onder andere delen van de Initial Training voor aspirant-verkeersleiders extern als pilot ondergebracht bij het Deense GATE Aviation Training. Ook is ingezet op efficiency- en rendementsverbetering van de on-the-job training.
-
-
Inefficiënt gebruik simulatoren - langere opleidingsduur door wachttijden;
-
-
Hier is ingezet op slimmer inroosteren en het aanpassen van het simulatoraanbod.
-
-
Onvoldoende vertrouwen in kwaliteit opleidingssysteem bij bestaande luchtverkeersleiders in Operations;
-
-
Genomen verbeteracties zijn onder andere het actualiseren van een gedeelde opleidingsvisie en een verduidelijking van de governance.
-
De eerder genomen beheersmaatregelen blijken niet voldoende geweest om het toprisico afdoende te beheersen. Dit is met name het gevolg van de voortdurende COVID-19-effecten en van tijdelijke onderbezetting. Er zijn nieuwe beheersmaatregelen ingezet om het risico te verlagen, zoals uitbesteding en aanpassingen in het opleidingssysteem.
2. Airspace infringements
Bij een airspace infringement komt een vliegtuig zonder (geldige) klaring in een stuk luchtruim waar LVNL verantwoordelijk voor is. Door de hoge impact die een airspace infringement kan hebben, schat LVNL dit risico in als significant. Dit doen we ondanks het feit dat de trend van de aantallen airspace infringements per kwartaal daalt en de ernst veelal laag is. Toch blijven wij onvermoeibaar streven naar een verdere verlaging van het risico. In samenwerking met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, de Inspectie Leefomgeving en Transport en de kleine luchtvaart werkt LVNL in de nationale Taskforce Airspace Infringements aan oplossingen.
In het verslagjaar zette LVNL in op een nieuw programma met activiteiten om Airspace Infringements te voorkomen. Daarnaast hebben we in samenwerking met de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) besloten dat de ILT contact opneemt met de eigenaren van vliegtuigen die betrokken zijn bij een airspace infringement. Daarmee willen we de awareness rondom airspace infringements verder vergroten. Hiervoor wordt een samenwerkingsovereenkomst tussen ILT en LVNL opgesteld. Het doel is het veiligheidsbewustzijn van de luchtvaartgemeenschap te verhogen en zo een daling in de trend van het aantal en de ernst van luchtruimschendingen te realiseren.
3. Parallel naderen
Bij parallel naderen bestaat het risico dat een geringe afwijking van een van de twee vliegtuigen snel tot verminderde separatie leidt. In 2022 zijn er geen ernstige incidenten geweest waarbij parallel naderen een rol speelde. LVNL nam al diverse risicomitigerende maatregelen op dit vlak en besloot om in 2023 dit risico niet meer als toprisico te monitoren. Incidenten met betrekking tot parallel naderen blijven we wel monitoren vanuit het safety management systeem.
4. Convergent landen/starten
Bij starten en landen op convergerende start- en landingsbanen kan een doorstart van het landende vliegtuig een conflict veroorzaken met het startende vliegtuig. In 2022 zijn er geen ernstige incidenten geweest waarbij convergente banen een rol speelden. LVNL voldoet aan de wettelijke veiligheidsnormen voor het risico op serieuze incidenten bij inzet van convergerende start- en landingsbanen. Toch hebben we dit risico verder verlaagd. In de zomer van 2022 is een nieuwe werkwijze ingevoerd en zijn verkeersleiders hierop uitgebreid getraind om zo het risico nog verder te verlagen. Dit heeft ertoe geleid dat we dit risico na 2022 niet meer als toprisico monitoren. Incidenten rond convergerend landen en starten blijven we wel monitoren vanuit het safety management systeem.
5. Cybersecurity
De dienstverlening van LVNL is in grote mate afhankelijk van informatietechnologie; technologie die bestand moet zijn tegen cyberdreigingen. LVNL schat het risico op een cyberdreiging in als significant. De impact van een cyber-incident kan significante gevolgen hebben voor de afhandelingscapaciteit en daarmee direct schade voor LVNL en haar stakeholders tot gevolg hebben. Dit kan economische schade zijn, maar ook imagoschade gerelateerd aan de veiligheid in de luchtvaart. LVNL heeft zichzelf ten doel gesteld om de impact van een cyberdreiging zoveel als mogelijk te neutraliseren.
Het cybersecurityrisico kan in veel vormen de LVNL-processen verstoren. Van invloed van buitenaf op het operationele verkeersleidingssysteem of operationeel gebruikte systemen, tot fraude en het onbruikbaar maken van documenten. In 2022 vonden geen verstoringen van de LVNL-dienstverlening plaats als gevolg van een cybersecurityincident.
LVNL heeft al veel bereikt op het gebied van bescherming van de LVNL-systemen tegen externe cyberdreigingen. We informeren collega’s bijvoorbeeld via intranet, bewustwordingssessies en specifieke trainingen over actuele ontwikkelingen. Ook testen we met regelmaat de cyberweerbaarheid. Het bestuur gaf eind 2021 goedkeuring voor een nieuw cybersecurityprogramma met extra middelen en een forse formatie-uitbreiding in het cyberdomein. Dit programma is in 2022 gestart. Een aandachtspunt hierbij blijft de krapte op de arbeidsmarkt in dit domein. We nemen verschillende maatregelen om ervoor te zorgen dat we voldoende (capaciteit en kwaliteit) personeel hebben. Eén van de maatregelen is een uitgebreide arbeidsmarktcampagne. Indien het toch niet lukt de beoogde formatie tijdig voldoende in te vullen dan kunnen we als alternatief terugvallen op inhuur.
6. Imago- of economische schade doordat maakbaarheid projectportfolio in gedrang komt
Dit risico omvat de schade aan het LVNL-imago of economische schade die kan ontstaan als een of meer projecten niet (kunnen) worden uitgevoerd. De inschatting is dat met de genomen en geplande maatregelen de kans is afgenomen dat het toprisico optreedt. De COVID-19-pandemie heeft sterke economische gevolgen gehad en heeft het bestaande luchtverkeersleiderstekort vergroot. Door tijdige afstemming met stakeholders is de imagoschade beperkt gebleven.
Aan de hand van de analyse van dit risico is in 2022 actie genomen op twee onderliggende dreigingen:
-
Projectportfolio overvraagt de beschikbare resources. De volgende maatregelen zijn genomen om dit te voorkomen:
-
-
De governance verbeteren door het instellen van de Portfolio Management Board (PMB) en Resource Management Overleg (RMO) die het BMT kunnen adviseren het projectportfolio bij te sturen.
-
De business case opstellen/verrijken.
-
-
Uitvoering project wijkt af van de geplande tijd, budget en resources in het portfolio-item. Daarom risicomanagement in portfoliomanagement verbeteren door:
-
-
Problemen te signaleren door voortgangsrapportages uit te voeren.
-
Projecten bijsturen op basis van afwijkingsrapportages.
-
Door de genomen maatregelen schat LVNL in dat dit toprisico gedurende 2022 is afgenomen.